De Abdij Van Laval Dieu in Monthermé

De geschiedenis van Laval Dieu begint op deze plek die vroeger 'La Bouche de Semoy' (de mond van de Semois) werd genoemd, als de aartsbisschop van Reims - Hincmar - in 867 een kapel laat bouwen die gewijd is aan de heilige Remigius en die wordt toevertrouwd aan de seculiere kanunniken van de Kapittelkerk van Braux met het oog op de evangelisatie van de streek. Een 'zwerm' van twaalf premonstratenzers strijkt in de maand juni van het jaar 1128 neer in 'La Bouche de Semoy', aan het begin van de vallei van de Semois die voor altijd de 'Vallis Dei' zal worden, de Vallei van God, Laval-Dieu. Sinds het prille begin ontvangt de Abdij van Laval Dieu als milde gaven of in ruil voor gebeden erfgronden in Monthermé en ook nog verder weg, op het naburige grondgebied dat in het Rijk ligt, zoals het bos van Auton tot aan de 'Roc la Tour', bezit van de familie van Orchimont. Zo wordt Monthermé een entiteit, een dorp, een heerlijkheid met als landsheer de abt van Laval Dieu. De binnenmuren van de kerk zijn tot op een hoogte van 3,50 meter volledig bedekt met eiken lambrisering die in de eerste jaren van de 18e eeuw werd geplaatst.