De kerk Saint-Léger van Monthermé

De kerk Saint-Léger van Monthermé werd aan het einde van de 12e eeuw opgetrokken, op het moment dat ook de leisteenontginning van start ging. Het primitieve gebouw werd in 1445 leeggehaald en in brand gestoken door een bende schurken die werden betaald door Everhard van der Marck, landsheer van Rochefort en Agimont. Hij was in oorlog met Filips de Goede, hertog van Bourgondië, prins van de Bourgondische Nederlanden en de inzet was een erfgrond die aan zijn familie toekwam. De heropgebouwde kerk werd in 1452 door de aartsbisschop van Reims, Jean Juvenal des Ursins, ingewijd, zoals blijkt uit de consecratiesteen aan de noordelijke ingang. De in de muren aangebrachte gaten dienden als steunpunt voor de balken van een mobiele vloer waarop zich de haakschutters installeerden. De bevolking van Monthermé was vaak het slachtoffer van krijgslustige aanvallen en roverijen, wat verklaart waarom dit gebouw zo versterkt is: het deed dienst als schuil- en toevluchtsoord tijdens de godsdienstoorlogen (1562-1598). Niet te missen ... De muurschilderingen. De eerste fresco's werden ontdekt in 1925, onder een laag muurverf die door de vochtigheid was beginnen af te schilferen. Tussen 1961 en 1967 werden er een heel reeks werkzaamheden uitgevoerd om deze kunstwerken bij te werken en te restaureren. De muurschilderingen waren bedoeld om het volk, dat in de 16e eeuw grotendeels ongeletterd was, te onderwijzen. Ze kostten minder dan wandtapijten, en deze laatste waren soms ook de oorzaak van branden.